Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Jaargang 2021

Besluit van 26 januari 2021, houdende bepalingen ter uitvoering van de Wet kansspelen op afstand (Besluit kansspelen op afstand)

Je maintendrai

 

37

Besluit van 26 januari 2021, houdende bepalingen ter uitvoering van de Wet kansspelen op afstand (Besluit kansspelen op afstand)

       
       

 

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

 

Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 3 juli 2020, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2962454;

Gelet op de artikelen 4a, vijfde lid, 21, derde en vierde lid, 25, vierde en vijfde lid, 27ja, vijfde lid, 30u, derde lid, 30v, vijfde lid, 31, tweede lid, 31a, vierde lid, 31b, 31c, tweede lid, 31d, derde lid, 31g, zesde lid, 31h, tweede en vijfde lid, 31i, vijfde lid, 31j, derde lid, 31k, vijfde en zesde lid, 31l, eerste en vierde lid, 31m, zesde lid, 33h, achtste lid, 34k, eerste en derde lid, 34l en 35d van de Wet op de kansspelen, 15, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, 9, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, en 18, eerste lid, van de Wet politiegegevens;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord advies van 9 december 2020, no. W16.20.0229/II;

Gezien het nader rapport van de Minister voor Rechtsbescherming van 21 januari 2021, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 3171173;

 

Hebben goedgevonden en verstaan:

 

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1.1

 

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • aangewezen keuringsinstelling: een door Onze Minister aangewezen, geaccrediteerde instelling als bedoeld in artikel 31h, tweede lid, onder b, van de wet;
  • aanmelding: de aanmelding ter verkrijging van toegang tot de spelersinterface;
  • betaalinstrument: het gepersonaliseerd instrument of de gepersonaliseerde instrumenten of het geheel van procedures, overeengekomen tussen de vergunninghouder en een betaaldienstverlener, waarvan de vergunninghouder en de speler gebruik maken om een betaalopdracht te initiëren;

 

  • betalingstransactie: de door de vergunninghouder of speler geïnitieerde handeling waarbij geldmiddelen worden gedeponeerd op of overgemaakt van of naar een speelrekening, ongeacht of er onderliggende verplichtingen tussen de vergunninghouder en de desbetreffende speler zijn;
  • burgerservicenummer: het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;
  • concern: de economische eenheid waarin rechtspersonen, vennootschappen en natuurlijke personen organisatorisch zijn verbonden;
  • elektronische middelen: de elektronische middelen, met inbegrip van de controledatabank, bedoeld in artikel 3, die worden gebruikt bij het organiseren van kansspelen op afstand;
  • gekwalificeerde deelneming: een rechtstreeks of middellijk belang van ten minste tien procent van het geplaatste aandelenkapitaal of een daarmee vergelijkbaar belang, of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van ten minste tien procent van de stemrechten of een daarmee vergelijkbare zeggenschap;
  • inschrijving: de inschrijving als speler, bedoeld in artikel 31k van de wet;
  • kansspel: een gelegenheid als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, van de wet;
  • kansspelinterface: het geheel van elektronische communicatie waarmee de vergunninghouder de vergunde kansspelen aanbiedt;
  • lidstaat: staat die partij is bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;
  • niet-kritiek onderdeel van het spelsysteem: een onderdeel van het spelsysteem dat in het systeem voor wijzigingsbeheer, bedoeld in artikel 41, niet is aangemerkt als kritiek voor de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van de vergunde kansspelen;
  • Onze Minister: Onze Minister voor Rechtsbescherming;
  • raad van bestuur: de raad van bestuur van de kansspelautoriteit, bedoeld in artikel 33a van de wet;
  • register: het register, bedoeld in artikel 33h van de wet;
  • Richtlijn 2013/36/EU: Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PbEU 2013,

L 176);

  • Richtlijn (EU) 2015/2366: Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PbEU 2015, L 337);
  • speelrekening: de door de vergunninghouder in zijn spelsysteem op naam van een speler aangehouden rekening met het speeltegoed van die speler, die uitsluitend wordt gebruikt ten behoeve van de deelname aan de vergunde kansspelen en die is te herleiden tot de persoon van die speler;
  • speelwinst: prijzen of premies als bedoeld in artikel 1, onder a, van de wet, behaald met deelname aan een vergund kansspel;
  • speler: degene die bij de vergunninghouder als speler is ingeschreven;
  • spelersinterface: het voor de speler na aanmelding toegankelijke gedeelte van de kansspelinterface;
  • spelersprofiel: de grenzen aan het speelgedrag, bedoeld in artikel 31k, tweede lid, onder c, van de wet;

 

  • spelsysteem: de organisatie, de werkwijze en de middelen, waaronder de elektronische middelen, die voor het organiseren van de vergunde kansspelen worden gebruikt;
  • sportwedstrijd: wedstrijd, georganiseerd door of onder auspiciën van de door het NOC*NSF erkende nationale sportorganisaties en hun geledingen, of door vergelijkbare internationale, al dan niet overkoepelende sportorganisaties, dan wel een andere wedstrijd van een sport die door het NOC*NSF als sport is aangemerkt;
  • tegenrekening: de op naam van een speler bij een in een lidstaat gevestigde kredietinstelling met een vergunning als bedoeld in artikel 8 van Richtlijn 2013/36/EU of bij een in een lidstaat gevestigde betaaldienstverlener met een vergunning als bedoeld in artikel 11 van Richtlijn (EU) 2015/2366 aangehouden rekening;
  • uiteindelijke belanghebbende: degene die daaronder wordt verstaan op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme;
  • vergund kansspel: een kansspel dat op grond van de vergunning op afstand wordt georganiseerd;
  • vergunning: een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand als bedoeld in artikel 31a van de wet;
  • vergunninghouder: de houder van een vergunning;
  • wervings- en reclameactiviteiten: iedere vorm van communicatie waarmee vergunninghouders, al dan niet met behulp van derden, direct of indirect hun diensten of goederen aanprijzen;
  • wet: de Wet op de

 

Artikel 1.2

 

De kansspelen, bedoeld in artikel 31, tweede lid, van de wet zijn de kansspelen die krachtens een vergunning op grond van de artikelen 3, 8, 14a, 15, vierde lid, en 27a, tweede en derde lid, van de wet worden georganiseerd.

 

HOOFDSTUK 2. DE VERGUNNING

 

Artikel 2.1

 

  1. De vergunning kan worden verleend voor het op afstand organiseren van:
  2. casinospelen waarbij de spelers tegen de vergunninghouder spelen;
  3. casinospelen waarbij de spelers tegen elkaar spelen;
  4. weddenschappen op gebeurtenissen tijdens een sportwedstrijd of op de uitslag van een sportwedstrijd, en
  5. weddenschappen op uitslagen van paardenrennen en harddraverijen, georganiseerd door of onder auspiciën van de Stichting Nederlandse

Draf- en Rensport of een vergelijkbare nationale of internationale, al dan niet overkoepelende organisatie,

voor zover deze naar het oordeel van de raad van bestuur op verantwoorde, betrouwbare en controleerbare wijze worden georganiseerd.

  1. De vergunning wordt niet verleend voor het op afstand organiseren van
  2. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de kansspelen, bedoeld in het eerste lid, en de wijze waarop deze worden Daarbij worden in ieder geval:
    1. nadere eisen gesteld waaraan de kansspelen, bedoeld in het eerste lid, en de organisatie daarvan moeten voldoen, en
    2. wijzen aangewezen waarop kansspelen niet mogen worden georgani

 

  1. Bij de regeling, bedoeld in het derde lid, kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de kansspelen, bedoeld in het tweede

 

Artikel 2.2

 

De vergunning wordt verleend met een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaar.

 

Artikel 2.3

 

De vergunning kan slechts met schriftelijke toestemming van de raad van bestuur op een andere wijze dan door overdracht overgaan op een derde. Het bepaalde bij of krachtens artikel 31c van de wet is van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 2.4

 

  1. De beschikking op de aanvraag omtrent een vergunning wordt gegeven binnen zes maanden nadat de aanvraag is
  2. De raad van bestuur kan de termijn, bedoeld in het eerste lid, met ten hoogste zes maanden verlengen, indien naar zijn oordeel advies van of onderzoek door een derde nodig
  3. Indien de termijn, bedoeld in het eerste lid, wordt verlengd, stelt de raad van bestuur de aanvrager daarvan in kennis en geeft hij aan binnen welke termijn de beschikking op de aanvraag kan worden

 

Artikel 2.5

 

  1. De schorsing van de vergunning eindigt op de dag na de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking van de vergunning is bekendgemaakt of de dag waarop sedert de schorsing zes maanden zijn
  2. De raad van bestuur kan de termijn, bedoeld in het eerste lid, met ten hoogste zes maanden verlengen, indien naar zijn oordeel advies van of onderzoek door een derde nodig
  3. Indien de termijn, bedoeld in het eerste lid, wordt verlengd, stelt de raad van bestuur de vergunninghouder daarvan in

 

HOOFDSTUK 3. DE VERGUNNINGHOUDER

 

Artikel 3.1

 

  1. Ontheffing als bedoeld in artikel 31g, vijfde lid, van de wet kan slechts worden verleend, indien dat naar het oordeel van de raad van bestuur noodzakelijk is in het belang van de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van kansspelen op afstand door een
  2. Onverminderd het eerste lid kan ontheffing slechts worden verleend, indien de vergunninghouder zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging heeft in een staat, waarin op hem wettelijke voorschriften van toepassing zijn die naar het oordeel van de raad van bestuur gelijkwaardig zijn aan de in Nederland of een andere lidstaat geldende voorschriften met betrekking tot:
  3. het naleven van sanctieregelingen;
  4. het voorkomen van witwassen en van het financieren van terrorisme;
  5. het vennootschapsrecht, en
  6. de bescherming van
  7. Onverminderd het eerste en tweede lid kan ontheffing slechts worden verleend, indien:

 

  1. het recht van de staat waar de vergunninghouder zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging heeft, zich niet verzet tegen het organiseren van de vergunde kansspelen in Nederland overeenkomstig de Nederlandse regelgeving, en
  2. in de staat waar de vergunninghouder zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging heeft, toezicht wordt uitgeoefend op de naleving van de voorschriften, bedoeld in het tweede
  1. Onverminderd het eerste, tweede en derde lid kan ontheffing slechts worden verleend, indien de vergunninghouder die geen vestiging in een lidstaat heeft, de vergunde kansspelen geheel of gedeeltelijk organiseert vanuit een nevenvestiging in Nederland, die is ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelregisterwet
  2. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de ontheffing, bedoeld in artikel 31g, vijfde lid, van de wet.

 

Artikel 3.2

 

De vergunninghouder beschikt te allen tijde over ten minste de volgende gegevens:

  1. de identiteit en de antecedenten van zijn leidinggevenden, degenen die zijn beleid bepalen of mede bepalen en van de personen op sleutelposities;
  2. de identiteit en de antecedenten van degenen die een gekwalificeerde deelneming houden in zijn onderneming en de omvang van de desbetreffende gekwalificeerde deelneming;
  3. de identiteit en de antecedenten van de uiteindelijke belanghebbende;
  4. de identiteit van de onmiddellijke vermogensverschaffers, en
  5. de formele en feitelijke organisatie-, financierings-, eigendoms- en zeggenschapsstructuur van het concern waartoe hij

 

Artikel 3.3

 

  1. De continuïteit van de vergunninghouder is in ieder geval niet gewaarborgd, indien:
  1. de vergunninghouder in staat van faillissement of liquidatie verkeert;
  2. aan de vergunninghouder surseance van betaling is verleend;
  3. beslag is gelegd op een aanmerkelijk deel van het vermogen van de vergunninghouder of op een of meer van zijn bedrijfsmiddelen die een aanmerkelijk deel van zijn vermogen
    1. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de continuïteit van de vergunninghouder. Daarbij kunnen tevens eisen worden gesteld aan de solvabiliteit van de onder- neming.

 

Artikel 3.4

 

  1. De raad van bestuur beoordeelt de betrouwbaarheid van de vergun- ninghouder, van de personen die diens beleid bepalen of mede bepalen, van diens uiteindelijke belanghebbenden en van diens middellijke en onmiddellijke vermogensverschaffers op basis van hun voornemens, handelingen en
  2. De raad van bestuur neemt bij de beoordeling, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval in aanmerking:
    1. overtredingen van de bij of krachtens de wet en van de kansspelwet- geving van andere staten gestelde voorschriften;
    2. de mate waarin de vergunninghouder heeft voldaan aan zijn financiële verplichtingen uit:

1º. bestuurlijke sancties wegens overtredingen van bij of krachtens de

 

wet gestelde voorschriften;

2º. de Wet op de kansspelbelasting;

3º. de kansspelheffing, bedoeld in artikel 33e van de wet, en

4º. voor zover van toepassing, de afdracht, bedoeld in artikel 31f van de wet;

  1. de bij regeling van Onze Minister genoemde strafrechtelijke antecedenten, en
  2. toezichtantecedenten, financiële antecedenten, fiscaal bestuursrechtelijke antecedenten en overige

 

Artikel 3.5

 

De vergunninghouder draagt er zorg voor dat zijn werknemers en anderen die bij de organisatie van de vergunde kansspelen betrokken zijn, voor zover dat relevant is voor de uitoefening van hun taken, bekend zijn met het bepaalde bij en krachtens de wet en het door hem gevoerde beleid, en in staat zijn die voorschriften en dat beleid goed en volledig uit te voeren.

 

Artikel 3.6

 

  1. De vergunninghouder draagt zorg voor een stelsel van intern toezicht, uitgeoefend door een of meer functionarissen als bedoeld in artikel 31h, vierde lid, van de wet, die beschikken over de nodige deskundigheid, kennis en bevoegdheden om hun werkzaamheden goed en volledig uit te voeren en die hun bestuur met raad terzijde
  2. Het stelsel van intern toezicht bevat in ieder geval waarborgen voor:
  1. de scheiding in functionele of organieke zin van de functies van het bestuur en het interne toezicht, en
  2. de onafhankelijkheid van het functioneren van de functionarissen, bedoeld in het eerste
    1. De vergunninghouder draagt er zorg voor dat hij te allen tijde verantwoording kan afleggen over de wijze waarop het interne toezicht is georganiseerd en wordt

 

HOOFDSTUK 4. DE ORGANISATIE VAN KANSSPELEN OP AFSTAND

 

AFDELING 1. ALGEMEEN

 

Artikel 4.1

 

  1. De vergunninghouder wijst een of meer vertegenwoordigers aan die in Nederland in het belang van de goede uitvoering van de bij of krachtens de wet gestelde bepalingen met betrekking tot het voorkomen van kansspelverslaving:
    1. in persoon beschikbaar zijn voor overleg met de raad van bestuur en andere ter zake relevante in Nederland werkzame organisaties, en
    2. bevoegd zijn hem buiten rechte te
  2. De vertegenwoordiger of vertegenwoordigers zijn deskundig op het gebied van kansspelverslaving en Onverminderd artikel 3.5 draagt de vergunninghouder er voor zorg dat de vertegenwoordiger of vertegenwoordigers te allen tijde volledig zijn geïnformeerd over zijn ter zake relevante voornemens en besluiten en over de ter zake relevante bevindingen en adviezen van de functionaris of functionarissen, bedoeld in de artikelen 7, derde lid, van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen.

 

  1. De vertegenwoordiger of vertegenwoordigers beheersen de Nederlandse taal of een andere voor de organisaties, bedoeld in het eerste lid, onder a, begrijpelijke taal in voldoende mate voor een goede uitoefening van hun
  2. Voor de toepassing van artikel 6 wordt de vertegenwoordiger aangemerkt als een persoon op een sleutelpositie.
  3. De vergunninghouder maakt zijn vertegenwoordiger of vertegenwoordigers in Nederland, hun contactgegevens en hun volmacht bekend op zijn De raad van bestuur maakt deze gegevens bekend op de website van de kansspelautoriteit.
  4. De vergunninghouder draagt er zorg voor dat hij te allen tijde verantwoording kan afleggen over de werkzaamheden van zijn vertegenwoordiger of vertegenwoordigers in
  5. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de vertegenwoordiger in Nederland en diens werkzaamheden.

 

Artikel 4.2

 

  1. De vergunninghouder biedt spelers geen krediet Hij bemiddelt niet bij kredietverlening aan spelers. Hij biedt geen andere diensten en goederen aan die het vertrouwen in de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van de vergunde kansspelen kunnen schaden of belemmeren.
  2. De vergunninghouder biedt op de kansspelinterface geen andere goederen of diensten dan de vergunde kansspelen In afwijking van de eerste volzin mogen op de spelersinterface oefenspelen worden aangeboden ten behoeve van de door de vergunninghouder aangeboden vergunde kansspelen.
  3. De kenmerken van de oefenspelen, bedoeld in het tweede lid, met uitzondering van de mogelijkheid van daadwerkelijke inleg en daadwerkelijke uitbetaling, zijn identiek aan die van door de vergunninghouder aangeboden vergunde
  4. De vergunninghouder organiseert geen kansspelen waarin de speler handelingen moet verrichten die niet van invloed zijn op de uitkomst van het
  5. De vergunninghouder staat op de kansspelinterface geen wervings- of reclameactiviteiten voor andere goederen en diensten en goederen dan de vergunde kansspelen
  6. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de voorgaande

 

Artikel 4.3

 

  1. De vergunninghouder besteedt werkzaamheden die verband houden met de organisatie van de vergunde kansspelen niet uit aan een derde, tenzij:
    1. de naleving door die derde van de voorschriften gesteld bij of krachtens de wet, de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme en de Sanctiewet 1977, te allen tijde voldoende is gewaarborgd, en
    2. te allen tijde voldoende is gewaarborgd dat de doelmatige en doeltreffende uitvoering van het toezicht op de naleving van de voorschriften, bedoeld onder a, daardoor niet wordt
  2. De vergunninghouder die werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid uitbesteedt, treft in ieder geval passende maatregelen die waarborgen dat:
    1. de voorschriften, bedoeld in het eerste lid, onder a, worden nageleefd;
    2. de doelmatige en doeltreffende uitvoering van het toezicht op die

 

naleving mogelijk is, en

  1. zijn herkenbaarheid als de vergunninghouder voor de speler te allen tijde is
  1. De vergunninghouder die werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid uitbesteedt, draagt er zorg voor dat hij te allen tijde verantwoording kan afleggen over de uitvoering van voorgaande

 

Artikel 4.4

 

  1. De vergunninghouder voert ten aanzien van de vergunde kansspelen een afzonderlijke
  2. De vergunninghouder voert de administratie, bedoeld in het eerste lid, op zodanige wijze dat zijn rechten en verplichtingen en de rechten van de speler te allen tijde duidelijk
  3. De vergunninghouder voert de administratie, bedoeld in het eerste lid, op zodanige wijze dat toezicht op naleving van het bepaalde bij en krachtens de wet binnen een redelijke termijn mogelijk is. Daartoe administreert hij in ieder geval de gegevens, bedoeld in de artikelen 1, 5.2 en 5.3.
  4. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de Deze hebben in ieder geval betrekking op de daarin op te nemen gegevens en de termijnen gedurende welke die gegevens moeten worden bewaard.

 

AFDELING 2. INTEGRITEITSBELEID

 

Paragraaf 1. Algemeen

 

Artikel 4.5

 

  1. De vergunninghouder draagt er voor zorg dat in zijn organisatie een doeltreffend integriteitsbeleid wordt ontwikkeld, toegepast en onder- houden, gericht op het onderkennen en voorkomen van:
  2. witwassen en financiering van terrorisme;
  3. overtreding van sanctieregelingen, en
  4. fraude met en misbruik van de vergunde
  5. De vergunninghouder beschikt in ieder geval over:
  6. een actuele en systematische inventarisatie, analyse en evaluatie van de integriteitsrisico’s;
  7. een actuele en systematische registratie en analyse van gegevens die van belang zijn voor het onderkennen van integriteitsinbreuken en ongebruikelijke transacties, en
  8. passende procedures voor de behandeling en afwikkeling van mogelijke integriteitsinbreuken en ongebruikelijke
  9. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot het Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de integriteitsrisico’s en de registratie en analyse van gegevens, bedoeld in het tweede lid.

 

Artikel 4.6

 

De vergunninghouder vergewist zich van de betrouwbaarheid van de leidinggevenden in zijn organisatie, van de personen op sleutelposities en van de personen die bij het organiseren van de vergunde kansspelen met spelers in aanraking komen. Hij maakt een onderbouwde beoordeling van de betrouwbaarheid van die personen en besteedt daarbij in ieder geval bijzondere aandacht aan wetsovertredingen, mogelijke belangenverstrengeling en andere relaties met derden, die het vertrouwen in de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van de vergunde kansspelen kunnen schaden.

 

Paragraaf 2. Weddenschappen

 

Artikel 4.7

 

  1. Onverminderd de artikelen 5 en 4.6 draagt de vergunninghouder die weddenschappen organiseert, er zorg voor dat in zijn organisatie een doeltreffend beleid wordt ontwikkeld, toegepast en onderhouden, dat gericht is op het behoud van de integriteit van de bij die weddenschappen betrokken wedstrijden.
  2. De vergunninghouder treft in ieder geval passende maatregelen gericht op samenwerking en uitwisseling van gegevens die in het belang zijn voor het voorkomen en onderkennen van manipulatie van wedstrijden met ter zake relevante organisaties die werkzaam zijn op het gebied van de integriteit van sport, waaronder in ieder geval de bij de wedstrijden betrokken wedstrijdorganisatoren en sportorganisaties, het Nationaal platform matchfixing, en een internationaal samenwerkingsverband van wedstrijdorganisatoren en
  3. De vergunninghouder treft voorts passende maatregelen om belangenverstrengeling en misbruik van voorkennis met betrekking tot wedstrijden te Deze maatregelen strekken in ieder geval tot het voorkomen van:
    1. misbruik van zijn financieel-economische relatie tot de betrokken sportorganisatie, sporters en de organisatoren van wedstrijden waarop hij weddenschappen afsluit;
    2. betrokkenheid bij de vaststelling van de noteringen van weddenschappen op een wedstrijd van personen die bij die wedstrijd zijn betrokken, en
    3. deelname aan een door hem georganiseerde weddenschap op een wedstrijd door personen die zijn betrokken bij die wedstrijd of bij de organisatie van die
  4. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste tot en met het derde

 

Artikel 4.8

 

  1. De vergunninghouder die weddenschappen organiseert, draagt voorafgaand aan de weddenschap zorg voor een deugdelijke identificatie, analyse en evaluatie van de risico’s voor de integriteit van de betrokken wedstrijd, waarbij in ieder geval worden betrokken:
    1. de mate waarin de uitkomst van de wedstrijd van belang is voor de competitie in de desbetreffende sport;
    2. de mate waarin de betrokken sporters tijdig en voldoende worden betaald;
    3. de mate van objectieve verslaglegging van de wedstrijd;
    4. de mate waarin de organisatie van de wedstrijd anderszins met waarborgen tegen manipulatie is omkleed, en
    5. interne en externe signalen die duiden op een risico voor de integriteit van de betrokken
  2. De vergunninghouder informeert voorafgaande aan de weddenschap in ieder geval de betrokken wedstrijdorganisator en de betrokken sportorganisatie over de aard van de door hem te organiseren
  3. De vergunninghouder draagt tijdens en na afloop van de wedden- schap zorg voor een deugdelijke identificatie, analyse en evaluatie van de risico’s voor de integriteit van de betrokken wedstrijd, waarbij in ieder geval worden betrokken:
  4. de indicator, bedoeld in het eerste lid, onder e;
  5. het aantal op die wedstrijd afgesloten weddenschappen, en
  6. de bedragen die worden ingezet bij de weddenschappen op die

 

  1. Indien uit het onderzoek, bedoeld in het eerste en derde lid, blijkt van ongebruikelijke feiten of omstandigheden die duiden op een verhoogd risico van manipulatie van een wedstrijd, treft de vergunninghouder onverwijld passende maatregelen en informeert hij de raad van bestuur en de betrokken wedstrijdorganisator en sportorganisatie onverwijld over die feiten of omstandigheden en de getroffen of te treffen
  2. De vergunninghouder draagt er zorg voor dat hij te allen tijde verantwoording kan afleggen over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de voorgaande
  3. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste tot en met het vierde Daarbij kunnen wedstrijden en competities worden aangewezen waarin een voorafgaande identificatie en analyse als bedoeld in het eerste lid achterwege kan blijven. Onze Minister stelt organisaties door wie of onder wier auspiciën de betrokken wedstrijden of competities worden georganiseerd voorafgaand aan de vaststelling of wijziging van een aanwijzing als bedoeld in de tweede volzin in de gelegenheid om schriftelijk advies uit te brengen over de risico’s voor de integriteit van de betrokken wedstrijden en competities. Indien Onze Minister afwijkt van de uitgebrachte adviezen, doet hij dat onder opgave van redenen.

 

Artikel 4.9

 

  1. De vergunninghouder organiseert geen weddenschappen op wedstrijden ten aanzien waarvan het onderzoek, bedoeld in artikel 8, eerste lid, duidt op een onaanvaardbaar hoog risico op manipulatie van gebeurtenissen of uitkomsten.
  2. De vergunninghouder organiseert in ieder geval geen weddenschappen:
  3. op een jeugdwedstrijd;
  4. op een wedstrijd waaraan uitsluitend sporters om niet deelnemen;
  5. op een wedstrijd waarvan het verloop niet objectief wordt vastgelegd;
  6. op een negatieve of eenvoudig te manipuleren gebeurtenis tijdens een wedstrijd;
  7. op een wedstrijd waarop in het land waar die wedstrijd wordt georganiseerd, wegens risico op manipulatie geen weddenschappen mogen worden
  8. De vergunninghouder organiseert geen weddenschappen op een wedstrijd, indien:
    1. hij wezenlijke invloed uitoefent op de betrokken wedstrijdorganisator of een belanghebbende bij die wedstrijd, of
    2. de betrokken wedstrijdorganisator of een belanghebbende bij die wedstrijd wezenlijke invloed uitoefent op die weddenschap of op zijn organisatie.
  9. Bij regeling van Onze Minister kunnen wedstrijden en competities en gebeurtenissen tijdens wedstrijden en competities worden aangewezen, waarop geen weddenschappen mogen worden georganiseerd. Onze Minister stelt organisaties door wie of onder wier auspiciën de betrokken wedstrijden of competities worden georganiseerd voorafgaand aan de vaststelling of wijziging van een aanwijzing als bedoeld in de eerste volzin in de gelegenheid om schriftelijk advies uit te brengen over de risico’s voor de integriteit van de betrokken wedstrijden en Indien Onze Minister afwijkt van de uitgebrachte adviezen, doet hij dat onder opgave van redenen.

 

AFDELING 3. INSCHRIJVING EN AANMELDING ALS SPELER

 

Artikel 4.10

 

De vergunninghouder schrijft uitsluitend natuurlijke personen als speler in.

 

Artikel 4.11

 

  1. De vergunninghouder schrijft een persoon slechts in als speler, indien hij beschikt over ten minste:
    1. diens naam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats en, voor zover die persoon daarover beschikt, diens burgerservicenummer, zoals die zijn opgenomen op het identiteitsdocument van die persoon;
    2. diens fysieke adres en contactgegevens, waaronder in ieder geval e-mail adres en telefoonnummer, en
    3. het rekeningnummer of een andere unieke aanduiding en de tenaamstelling van de
  2. De vergunninghouder voert een adequate kwaliteitscontrole uit op de gegevens, bedoeld in het eerste
  3. De vergunninghouder schrijft een persoon slechts in als speler, nadat is vastgesteld dat de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderling geen afwijkingen vertonen, en ten minste het opgegeven e-mail adres of telefoonnummer is

 

Artikel 4.12

 

  1. De vergunninghouder schrijft een persoon slechts in na raadpleging van het
  2. Raadpleging van het register geschiedt aan de hand van de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van de betrokken persoon, alsmede, voor zover die persoon daarover beschikt, diens burgerservicenummer, zoals die zijn opgenomen op het identiteitsdocument van die
  3. Het resultaat van de raadpleging, bedoeld in het eerste lid, kan worden gebruikt bij de vaststelling van de identiteit van degene die als speler wil worden
  4. De raad van bestuur verstrekt de vergunninghouder na raadpleging van het register een code die op unieke wijze aan de speler is De vergunninghouder neemt deze code op in zijn administratie.

 

Artikel 4.13

 

  1. De vergunninghouder schrijft een persoon slechts in als speler, nadat hij heeft vastgesteld dat tegen diens inschrijving geen bezwaren bestaan op grond van de bij of krachtens de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en de Sanctiewet 1977 gestelde
  2. De vergunninghouder schrijft een persoon niet in als speler, indien hij redelijkerwijs moet vermoeden dat diens deelname aan de vergunde kansspelen zal worden gebruikt voor witwassen, financiering van terrorisme, overtreding van sanctieregelingen dan wel fraude met of misbruik van de vergunde

 

Artikel 4.14

 

  1. De vergunninghouder schrijft een persoon slechts in als speler, nadat die persoon de grenzen van zijn speelgedrag heeft
  2. De grenzen, bedoeld in het eerste lid, hebben in ieder geval betrekking op:

 

  1. de maximale duur van de toegang tot de spelersinterface per dag, week of maand;
  2. de maximale stortingen op de speelrekening per dag, week of maand, en
  3. het maximale tegoed op de
  1. De vergunninghouder treft passende maatregelen die waarborgen dat de speler de grenzen, bedoeld in het eerste lid, te allen tijde kan wijzigen, met dien verstande dat:
  2. een verlaging van een of meer maxima direct in werking treedt, en
  3. een verhoging van een of meer maxima eerst na ten minste een week in werking
  4. De vergunninghouder treft passende maatregelen die waarborgen dat de maxima, bedoeld in het tweede lid, niet kunnen worden overschreden.

 

Artikel 4.15

 

  1. De vergunninghouder schrijft een persoon slechts in als speler, nadat die persoon heeft verklaard:
    1. kennis te hebben genomen van de gegevens, bedoeld in artikel 34 en de artikelen 8 en 9 van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen;
    2. handelingsbekwaam te zijn;
    3. uitsluitend voor eigen rekening te zullen spelen;
    4. de inschrijving niet te zullen gebruiken voor witwassen of financiering van terrorisme, voor overtreding van sanctieregelingen, of voor fraude met of misbruik van de vergunde kansspelen, en
    5. zorgvuldig om te zullen gaan met de identificatiemiddelen voor aanmelding, alle redelijke maatregelen te nemen om het gebruik daarvan door derden te voorkomen, en daartoe zo nodig de nader door de vergunninghouder te stellen voorschriften op te
  2. De vergunninghouder schrijft een persoon niet in als speler, indien hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de verklaring, bedoeld in het eerste lid, onjuist

 

Artikel 4.16

 

  1. De vergunninghouder schrijft een persoon slechts in als speler, nadat hij diens identiteit heeft
  2. De verificatie, bedoeld in het eerste lid, geschiedt met een methode, die daarvoor voldoende betrouwbaar is en waarmee de identiteit van de speler ondubbelzinnig komt vast te

 

Artikel 4.17

 

De vergunninghouder beëindigt de inschrijving in ieder geval, indien de speler daarom verzoekt, of niet of niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voor inschrijving.

 

Artikel 4.18

 

  1. Bij iedere aanmelding van een speler identificeert de vergunning- houder die speler en raadpleegt hij het
  2. De vergunninghouder staat aanmelding van een speler slechts toe, nadat is vastgesteld dat die speler niet is ingeschreven in het
  3. In afwijking van de tweede lid kan de vergunninghouder de aanmelding van een speler toestaan, indien het register als gevolg van een technische storing van het register niet kan worden In dat geval:
  4. stelt hij de raad van bestuur onverwijld in kennis van de storing en de

 

gevolgen daarvan;

  1. raadpleegt hij het register zo spoedig mogelijk nadat de storing is opgeheven, en
  2. beëindigt hij de aanmelding van de in het register ingeschreven en tijdens de storing aangemelde
  3. De identificatie, bedoeld in het eerste lid, geschiedt met een methode, die daarvoor voldoende betrouwbaar is en waarmee de identiteit van de speler ondubbelzinnig komt vast te

 

Artikel 4.19

 

  1. Tenzij uit een wettelijk voorschrift anders voortvloeit, schorst de vergunninghouder de mogelijkheid tot deelname aan de vergunde kansspelen in ieder geval:
  2. op verzoek van de speler;
  3. bij een redelijk vermoeden dat niet of niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voor inschrijving;
  4. bij een redelijk vermoeden dat de speler door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving zichzelf of zijn naasten schade kan berokkenen en de vergunninghouder ten aanzien van hem de in artikel 31m, vierde lid, van de wet bedoelde kennisgeving aan de raad van bestuur heeft
  5. Bij de toepassing van het eerste lid, onder b en c, maakt de vergun- ninghouder in ieder geval gebruik van de analyses, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onder b, onderscheidenlijk de analyses bedoeld in artikel 15 van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen.

 

Artikel 4.20

 

  1. In gevallen als bedoeld in artikel 4.19, eerste lid, onder b en c, onderzoekt de vergunninghouder de gegrondheid van het daar bedoelde De mogelijkheid tot deelname aan de vergunde kansspelen wordt geschorst voor de duur van het onderzoek.
  2. Indien de vergunninghouder de raad van bestuur overeenkomstig artikel 31m, vierde lid, van de wet in kennis stelt van een redelijk vermoeden dat de speler door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving zichzelf of zijn naasten schade kan berokkenen, wordt de mogelijkheid tot deelname geschorst voor de duur van het onderzoek door de raad van bestuur naar de toepassing van artikel 33da van de

 

Artikel 4.21

 

De schorsing van de mogelijkheid tot deelname aan de vergunde kansspelen heeft geen gevolgen voor de toegang van de speler tot de gegevens met betrekking tot diens speelrekening.

 

Artikel 4.22

 

De vergunninghouder beëindigt de mogelijkheid tot aanmelding bij beëindiging van de inschrijving van de speler.

 

Artikel 4.23

 

De vergunninghouder treft passende technische en organisatorische maatregelen ter voorkoming van doorlopende aanmelding en ongeautoriseerde aanmelding.

 

Artikel 4.24

 

Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de inschrijving, de aanmelding en de deelname aan de vergunde kansspelen.

 

AFDELING 4. BETALINGSTRANSACTIES

 

Artikel 4.25

 

  1. Betalingstransacties tussen de vergunninghouder en de speler verlopen uitsluitend via de
  2. De vergunninghouder staat voor betalingstransacties met de speler uitsluitend het gebruik toe van betaalinstrumenten, die:
    1. zijn uitgegeven door een in een lidstaat gevestigde kredietinstelling met een vergunning als bedoeld in artikel 8 van Richtlijn 2013/36/EU of door een in een lidstaat gevestigde betaaldienstverlener met een vergunning als bedoeld in artikel 11 van Richtlijn (EU) 2015/2366, en
    2. ondubbelzinnig zijn te herleiden tot de persoon van de

 

Artikel 4.26

 

  1. De vergunninghouder houdt ten name van een speler slechts een enkele speelrekening Hij houdt geen speelrekening aan ten name van een persoon die niet door hem als speler is ingeschreven.
  2. De vergunninghouder crediteert en debiteert de speelrekening zonder onnodige
  3. De vergunninghouder staat een speler slechts een enkele tegenrekening

 

Artikel 4.27

 

  1. Behoudens correcties crediteert de vergunninghouder de speelrekening van een speler uitsluitend met geldmiddelen die:
    1. afkomstig zijn van de tegenrekening van die speler of van een andere betaalrekening die wordt aangehouden bij een kredietinstelling of betaaldienstverlener als bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, en die ondubbelzinnig tot de persoon van die speler is te herleiden;
    2. voortkomen uit speelwinst, of
    3. voortkomen uit een door hem aan die speler verstrekt gratis
  2. De vergunninghouder crediteert de speelrekening van een speler niet met geldmiddelen als bedoeld in het eerste lid, onder a:
    1. voor zover daarmee een of meer van de door die speler met toepassing van artikel 14 gestelde maxima wordt overschreden;
    2. indien de mogelijkheid tot deelname is

 

Artikel 4.28

 

  1. De vergunninghouder staat geen negatief saldo op de speelrekening
  2. De vergunninghouder laat een speler niet toe tot deelname aan een kansspel, indien het saldo op diens speelrekening daarvoor ontoereikend

 

Artikel 4.29

 

  1. De vergunninghouder debiteert de speelrekening van een speler slechts:
  2. ten gunste van de tegenrekening van de speler;

 

  1. ten behoeve van deelname door die speler aan de vergunde kansspelen, of
  2. ten gunste van zijn eigen
  3. De vergunninghouder debiteert de speelrekening van een speler slechts ten gunste van de tegenrekening van de speler nadat de speelrekening met geldmiddelen afkomstig van die tegenrekening is
  4. Tenzij de betrouwbare, verantwoorde en controleerbare organisatie van de vergunde kansspelen zich daartegen verzet, debiteert de vergunninghouder de speelrekening ten gunste van de tegenrekening:
  5. indien de speler daarom verzoekt;
  6. voor zover het saldo op de speelrekening het door de speler in zijn spelersprofiel opgegeven maximum overschrijdt;
  7. indien de inschrijving van de speler overeenkomstig artikel 17, onder a, op diens verzoek wordt beëindigd.
  8. Het derde lid is niet van toepassing, zo lang de mogelijkheid tot deelname van de speler overeenkomstig artikel 19, eerste lid, onder b, is geschorst op grond van een redelijk vermoeden dat niet of niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voor inschrijving.

 

Artikel 4.30

 

  1. De vergunninghouder treft passende maatregelen die waarborgen dat het saldo op een speelrekening te allen tijde met inachtneming van de wettelijk voorschriften aan de speler kan worden uitgekeerd en dat daarvoor de gegevens, bedoeld in artikel 32, beschikbaar zijn.
  2. De vergunninghouder die de tegoeden van een speelrekening onderbrengt op een of meer bijzondere rekeningen als bedoeld in artikel 31l, derde lid, van de wet, houdt die rekeningen aan op zijn naam met vermelding van zijn hoedanigheid als

 

Artikel 4.31

 

  1. De vergunninghouder verschaft de speler op het door een ieder toegankelijke deel van de kansspelinterface en op de spelersinterface toegang tot algemene informatie met betrekking tot de wijze waarop en de voorwaarden waaronder betalingstransacties met de speler plaats- vinden.
  2. De vergunninghouder verschaft de speler op iedere pagina of scherm van de spelersinterface toegang tot de nodige gegevens met betrekking tot diens speelrekening en de mutaties van de speelrekening. Deze gegevens omvatten in ieder geval:
  3. het huidige saldo van de speelrekening;
  4. het beginsaldo van de speelrekening bij de laatste aanmelding;
  5. de totale inzet sedert de laatste aanmelding;
  6. de totale winst en het totale verlies sedert de laatste aanmelding, en
  7. een overzicht van alle transacties op de speelrekening gedurende ten minste de laatste 90
  8. De vergunninghouder verstrekt de gegevens, bedoeld in het eerste en tweede lid, op voor de speler passende, duidelijke en begrijpelijke De gegevens zijn zo volledig mogelijk.
  9. De vergunninghouder verstrekt de speler op diens verzoek een overzicht van de transacties op de speelrekening gedurende ten minste de laatste 12

 

Artikel 4.32

 

De vergunninghouder registreert de betalingstransacties tussen hem en de speler en de door kansspelen waaraan die speler heeft deelgenomen op zodanige wijze dat:

 

  1. het verloop van ieder spel kan worden gereconstrueerd;
  2. de tegoeden van de speler te allen tijde aan die speler kunnen worden uitgekeerd, en
  3. het toezicht op naleving van de wet, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, de Sanctiewet 1977 en de Wet op de kansspelbelasting doelmatig en doeltreffend kan worden

 

Artikel 4.33

 

Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de betalingen tussen de vergunninghouder en de speler. Daarbij worden in ieder geval regels gesteld met betrekking tot:

  1. de registratie van de betalingstransacties, bedoeld in artikel 32, en
  2. de uitkering van prijzen in

 

AFDELING 5. CONSUMENTENBESCHERMING

 

Artikel 4.34

 

  1. De vergunninghouder biedt op het voor een ieder toegankelijke deel van de kansspelinterface en op de spelersinterface toegang tot informatie met betrekking tot in ieder geval:
    1. zijn vergunning, zijn geografische adres, zijn contactgegevens en de contactgegevens van de klantendienst;
    2. zijn beleid ter voorkoming van kansspelgerelateerde criminaliteit;
    3. de door hem gehanteerde algemene voorwaarden;
    4. de door hem georganiseerde kansspelen, waaronder de spelregels, de winkansen, de wijze van kansbepaling en, voor zover mogelijk, het uitbetalingspercentage;
    5. de totale kosten van deelname aan het kansspel, met inbegrip van alle daarmee samenhangende vergoedingen, kosten en uitgaven, belastingen die via de vergunninghouder worden betaald, dan wel, voor zover die kosten niet exact kunnen worden aangegeven, de grondslag voor de berekening van die kosten;
    6. eventuele specifieke kosten voor het gebruik van de techniek van het kansspel op afstand, en
    7. de
  2. De vergunninghouder verstrekt de gegevens, bedoeld in het eerste lid, op voor de speler passende, begrijpelijke en toegankelijke De gegevens zijn zo volledig mogelijk.
  3. De vergunninghouder informeert de speler tijdig over wijzigingen van de gegevens, bedoeld in het eerste
  4. De vergunninghouder biedt op het voor een ieder toegankelijke deel van de kansspelinterface en op de spelersinterface toegang tot de website van de

 

Artikel 4.35

 

De vergunninghouder bedingt niet dat de tussen hem en de speler gesloten kansspelovereenkomst wordt beheerst door ander recht dan het Nederlandse recht, noch dat geschillen met betrekking tot die kansspel- overeenkomst worden voorgelegd aan een andere rechter dan de Nederlandse rechter.

 

Artikel 4.36

 

De vergunninghouder onderhoudt een klantendienst die elektronisch en telefonisch kosteloos bereikbaar is op de tijden gedurende welke aan de vergunde kansspelen kan worden deelgenomen.

 

Artikel 4.37

 

  1. De vergunninghouder voorziet in een transparante, eenvoudige en kosteloze procedure voor de behandeling van klachten van
  2. De procedure, bedoeld in het eerste lid, voorziet er in ieder geval in dat:
    1. de klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis wordt gesteld van de bevindingen naar aanleiding van de klacht en van de conclusies die daaraan worden verbonden, en
    2. de klacht zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen acht weken wordt
  3. De vergunninghouder maakt op het voor een ieder toegankelijke deel van de kansspelinterface en op de spelersinterface kenbaar op welke wijze klachten over de vergunde kansspelen worden

 

Artikel 4.38

 

  1. De vergunninghouder verstrekt de algemene informatie in ieder geval in de Nederlandse
  2. De vergunninghouder draagt er zorg voor dat communicatie met de speler in ieder geval in de Nederlandse taal kan

 

Artikel 4.39

 

Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot deze afdeling. Daarbij kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de door de vergunninghouder gehanteerde algemene voorwaarden.

 

AFDELING 6. HET SPELSYSTEEM

 

Artikel 4.40

 

De vergunninghouder draagt er voor zorg dat in zijn organisatie wordt ontwikkeld, toegepast en onderhouden:

  1. een kwaliteitsmanagementsysteem dat voldoet aan de bij regeling van Onze Minister gestelde vereisten;
  2. een informatiebeveiligingssysteem dat voldoet aan de bij regeling van Onze Minister gestelde vereisten, en
  3. een systeem voor het beheer van de informatietechnologie en - communicatienetwerken dat voldoet aan de bij regeling van Onze Minister gestelde

 

Artikel 4.41

 

  1. De vergunninghouder draagt er voor zorg dat in zijn organisatie een managementsysteem voor het beheer van wijzigingen van het spelsysteem wordt ontwikkeld, toegepast en
  2. Het managementsysteem, bedoeld in het eerste lid, bevat in ieder geval passende procedures die waarborgen dat:
  1. de vergunninghouder te allen tijde beschikt over:

1º. een volledige en actuele beschrijving van de configuratie van het spelsysteem;

2º. een volledige en actuele beoordeling van het risiconiveau van ieder onderdeel van het spelsysteem, en

3º. een volledige en actuele beschrijving van de procedures die worden gevolgd bij wijziging van enig onderdeel van het spelsysteem;

  1. wijzigingen van het spelsysteem op een beheerste, transparante en controleerbare wijze worden aangebracht;

 

  1. wijzigingen van het spelsysteem tijdig aan keuring door een aangewezen keuringsinstelling worden onderworpen, waarbij rekening wordt gehouden met het risiconiveau van het betrokken onderdeel van het spelsysteem en de aard van de wijziging, en
  2. een of meer ter zake deskundige functionarissen binnen de organisatie van de vergunninghouder toezien op de beheerste, transparante en controleerbare wijziging van het spelsysteem en de tijdige keuring daarvan door een aangewezen
    1. De vergunninghouder classificeert het risiconiveau, bedoeld in het tweede lid, onder a, subonderdeel 2o, van ieder onderdeel van het spelsysteem aan de hand van de aard en de omvang van de effecten, die een gehele of gedeeltelijke uitval of disfunctioneren van dat onderdeel kan hebben op de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van de vergunde
    2. De vergunninghouder registreert iedere aanpassing van het spelsysteem en bewaart deze gegevens gedurende ten minste vijf Hij draagt er zorg voor dat hij te allen tijde verantwoording kan afleggen over de actuele status van het spelsysteem.
    3. De vergunninghouder stelt de raad van bestuur in kennis over de procedures bedoeld in het tweede Daarbij meldt de vergunninghouder tevens van welke aangewezen keuringsinstelling hij diensten afneemt.
    4. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot het wijzigingsbeheer, bedoeld in het eerste Deze hebben in ieder geval betrekking op de beoordeling van het risiconiveau, bedoeld in het tweede lid, onder a, subonderdeel 2o.

 

Artikel 4.42

 

  1. De vergunninghouder plaatst de elektronische middelen in een lidstaat of de staat waar hij met ontheffing krachtens artikel 31g, vijfde lid, van de wet zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging heeft.
  2. In afwijking van het eerste lid, plaatst de vergunninghouder de controledatabank, bedoeld in artikel 3, in Nederland.

 

Artikel 4.43

 

Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere technische en operationele vereisten worden gesteld aan de veiligheid, vertrouwelijkheid, eerlijkheid, continuïteit, betrouwbaarheid, controleerbaarheid en geschiktheid van het spelsysteem.

 

AFDELING 7. DE KEURING VAN HET SPELSYSTEEM

 

Paragraaf 1. De aangewezen keuringsinstellingen

 

Artikel 4.44

 

  1. Onze Minister kan een keuringsinstelling op aanvraag aanwijzen voor de keuring van spelsystemen van vergunninghouders of onderdelen daarvan, indien uit de aanvraag volgt dat die instelling is geaccrediteerd tegen bij regeling van Onze Minister vastgestelde
  2. De aanwijzing als keuringsinstelling wordt voor onbepaalde tijd
  3. Aan de aanwijzing kunnen in het belang van de kwaliteit van de keuringen voorschriften worden
  4. De aanwijzing als keuringsinstelling kan worden
  5. De aanwijzing als keuringsinstelling kan worden ingetrokken, indien:
  6. de aangewezen keuringsinstelling niet voldoet aan de vereisten, bedoeld in het eerste lid en de artikelen 46 tot en met 4.48;

 

  1. de aangewezen keuringsinstelling een aan de aanwijzing verbonden voorschrift heeft overtreden;
  2. de aangewezen keuringsinstelling haar verplichtingen, bedoeld in artikel 49, niet heeft nageleefd, of
  3. de kwaliteit van de door de aangewezen keuringsinstelling uitgevoerde keuringen naar het oordeel van Onze Minister onvoldoende
  4. De aanwijzing als keuringsinstelling kan worden geschorst op grond van ernstige vermoedens dat er grond bestaat om de aanwijzing in te trekken.

 

Artikel 4.45

 

Met de aanwijzing als keuringsinstelling wordt gelijkgesteld een aanwijzing of vergelijkbare beschikking afgegeven door een bevoegde autoriteit in een andere lidstaat op basis van voorwaarden die een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat wordt gewaarborgd met artikel 4.44, eerste lid. Artikel 4.44, derde tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 4.46

 

  1. De aangewezen keuringsinstelling heeft
  2. De aangewezen keuringsinstelling verkeert niet in staat van faillissement of Aan de keuringsinstelling is geen surseance van betaling verleend. Er is geen beslag gelegd op een aanmerkelijk deel van het vermogen van de aangewezen keuringsinstelling of op een of meer van diens bedrijfsmiddelen die een aanmerkelijk deel van zijn vermogen vormen.

 

Artikel 4.47

 

  1. De aangewezen keuringsinstelling is onafhankelijk van de vergunninghouder wiens spelsysteem zij
  2. De aangewezen keuringsinstelling is in staat haar keuringswerkzaam- heden te verrichten zonder enige druk of beïnvloeding door de vergunninghouder of
  3. De aangewezen keuringsinstelling heeft in haar organisatie toereikende waarborgen voor de onafhankelijkheid, objectiviteit en onpartijdigheid van haar keuringen geïmplementeerd.

 

Artikel 4.48

 

  1. De aangewezen keuringsinstelling voert de keuringswerkzaamheden uit met de hoogste mate van beroepsintegriteit en met de vereiste technische bekwaamheid op het specifieke
  2. De aangewezen keuringsinstelling is te allen tijde in staat alle keuringswerkzaamheden waarvoor zij geaccrediteerd is, aan de spelsystemen van de vergunninghouders overeenkomstig de Nederlandse kansspelregelgeving te verrichten, ongeacht of deze werkzaamheden door haar zelf of namens haar en onder haar verantwoordelijkheid worden verricht.
  3. De aangewezen keuringsinstelling beschikt over een organisatie, werkwijzen en middelen die de beroepsintegriteit en technische bekwaamheid

 

Artikel 4.49

 

  1. De aangewezen keuringsinstelling verstrekt Onze Minister desgevraagd alle inlichtingen die deze voor de toepassing van artikel 44 nodig heeft.

 

  1. De aangewezen keuringstelling verstrekt de raad van bestuur desgevraagd alle inlichtingen die deze voor de uitoefening van zijn taken nodig
  2. Bij de uitvoering van het eerste en tweede lid geeft de aangewezen keuringstelling aan welke gegevens een vertrouwelijk karakter dragen en de gronden waarop dit vertrouwelijke karakter

 

Paragraaf 2. Periodiciteit van de keuringen

 

Artikel 4.50

 

De vergunninghouder onderwerpt het gehele spelsysteem voor de ingebruikname daarvan aan de keuring door een aangewezen keuringsinstelling.

 

Artikel 4.51

 

  1. De vergunninghouder onderwerpt een voorgenomen wijziging van enig onderdeel van het spelsysteem voor de ingebruikname daarvan aan keuring door een aangewezen
  2. Voorafgaande keuring als bedoeld in het eerste lid kan achterwege blijven, voor zover het betreft de wijziging van een niet-kritiek onderdeel van het spelsysteem en het spelsysteem na wijziging van dat onderdeel voldoet aan de daaraan gestelde In dat geval stelt de vergunninghouder de raad van bestuur in kennis van die wijziging en onderwerpt hij het gewijzigde onderdeel:
  3. onverwijld aan een eigen keuring, en
  4. binnen 180 dagen aan keuring door een aangewezen keuringsin
  5. Voorafgaande keuring als bedoeld in het eerste lid kan achterwege blijven, voor zover de wijziging onverwijld noodzakelijk is voor de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van de vergunde In dat geval stelt de vergunninghouder de raad van bestuur onverwijld in kennis van die wijziging en onderwerpt hij het gewijzigde onderdeel zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 30 dagen, aan keuring door een aangewezen keuringsinstelling
  6. Een voorgenomen wijziging is onverwijld noodzakelijk voor de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van de vergunde kansspelen, indien het achterwege laten daarvan kan leiden tot significante beveiligingsrisico’s of tot significante schadelijke gevolgen voor de continuïteit van het spelsysteem of voor de integriteit of de vertrouwelijkheid van
  7. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot dit Daarbij worden in ieder geval nadere regels gesteld met betrekking tot de keuring, bedoeld in het tweede lid, onder a.

 

Artikel 4.52

 

De vergunninghouder onderwerpt ieder onderdeel van het spelsysteem aan keuring door een aangewezen keuringsinstelling overeenkomstig de procedures, bedoeld in artikel 4.41, tweede lid, onder c.

 

Paragraaf 3. Uitvoering

 

Artikel 4.53

 

  1. De aangewezen keuringsinstelling keurt het spelsysteem of enig onderdeel daarvan aan de hand van:
    1. het door de raad van bestuur vastgestelde schema tot conformiteits- beoordeling, en

 

  1. haar keuringsplan dat op basis van de kenmerken van het spelsysteem is
  1. Bij een keuring als bedoeld in het eerste lid betrekt de aangewezen keuringsinstelling zo veel mogelijk de resultaten van andere keuringen van het spelsysteem of van een onderdeel
  2. De aangewezen keuringsinstelling stelt van iedere keuring een keuringsrapport
  3. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de uitvoering van de Daarbij worden in ieder geval nadere regels gesteld met betrekking tot het gebruik van de resultaten van andere keuringen als bedoeld in het tweede lid.

 

Artikel 4.54

 

  1. Het keuringsrapport, bedoeld in artikel 53, derde lid, bevat in ieder geval:
    1. een beschrijving van het keuringsplan, bedoeld in artikel 53, eerste lid, onder b;
    2. een beoordeling en toepassing van de procedures, bedoeld in artikel 41, tweede lid, ter beoordeling van het risiconiveau van de onder- scheiden onderdelen van diens spelsysteem;
    3. een beschrijving van de wijze waarop de procedures, bedoeld onder b, door de vergunninghouder worden toegepast;
    4. een toereikende aanduiding van het spelsysteem of het onderdeel daarvan dat aan de keuring is onderworpen;
    5. een verantwoording van de bij de keuring gehanteerde methoden, technieken en principes;
    6. een verantwoording van de bij de keuring betrokken resultaten van eerdere keuringen als bedoeld in artikel 53, tweede lid;
    7. de resultaten van de keuring en een toereikende onderbouwing daarvan;
    8. de classificatie van iedere geconstateerde tekortkoming in het gekeurde spelsysteem of het onderdeel daarvan naar het risico dat die tekortkoming vormt voor de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van de vergunde kansspelen, en
    9. overige gegevens die de raad van bestuur behoeft voor het toezicht op naleving van het bepaalde bij en krachtens de
  2. De raad van bestuur stelt het model van het keuringsrapport

 

HOOFDSTUK 5. TOEZICHT EN HANDHAVING

 

Artikel 5.1

 

  1. De vergunninghouder rapporteert aan de raad van bestuur periodiek over de uitvoering van:
  2. het integriteitsbeleid, bedoeld in hoofdstuk 4, afdeling 2;
  3. de voorschriften met betrekking tot de inschrijving van spelers, bedoeld in hoofdstuk 4, afdeling 3;
  4. de voorschriften met betrekking tot de betalingstransacties, bedoeld in hoofdstuk 4, afdeling 4, en
  5. de voorschriften met betrekking tot de consumentenbescherming, bedoeld in hoofdstuk 4, afdeling
  6. De vergunninghouder informeert de raad van bestuur onverwijld over:
    1. relevante wijzigingen van de in het kader van de aanvraag tot het verlenen van de vergunning of nadien aan de raad van bestuur verstrekte informatie;

 

  1. gedragingen en gebeurtenissen die een ernstig gevaar kunnen vormen voor de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van de vergunde kansspelen of het vertrouwen in de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van de vergunde kansspelen kunnen
  1. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid. Deze hebben in ieder geval betrekking op de aard van de te verstrekken gegevens en de frequentie van de rapportages, bedoeld in het eerste Daarbij kunnen nadere onderwerpen worden benoemd waarover de vergunninghouder de raad van bestuur periodiek rapporteert.

 

Artikel 5.2

 

  1. De vergunninghouder treft passende technische en organisatorische maatregelen die de elektronische en fysieke toegang tot de elektronische middelen en de daarin opgeslagen gegevens waarborgen van de ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34 van de
  2. Bij regeling van Onze Minister kunnen technische en operationele vereisten worden gesteld aan de maatregelen, bedoeld in het eerste

 

Artikel 5.3

 

  1. De vergunninghouder onderhoudt een
  2. De controledatabank bevat de volgende gegevens:
  3. een niet direct tot de identiteit van de speler herleidbare, unieke aanduiding van iedere speler;
  4. de datum, het tijdstip en de aard van iedere aanpassing en overschrijding van het spelersprofiel;
  5. de aanleiding voor en de datum, het tijdstip en de aard van iedere interventie als bedoeld in artikel 18 van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen;
  6. de datum, het tijdstip, het bedrag en de aard van iedere creditering en iedere debitering van iedere speelrekening, alsmede, waar van toepassing, de aard van het daarbij gebruikte betaalinstrument en, waar van toepassing, een niet direct tot de identiteit van de speler herleidbare, unieke aanduiding van de daarbij gedebiteerde onderscheidenlijk gecrediteerde betaalrekening,
  7. de totale inzet en speelwinst per spelsoort en, voor zover het betreft een kansspel waarbij de vergunninghouder anders dan als inzet een vergoeding ontvangt voor het geven van gelegenheid tot deelneming aan dat kansspel, het totale bedrag van die
  8. De vergunninghouder treft passende technische en organisatorische maatregelen die te allen tijde de elektronische toegang tot de controledatabank en tot de daarin opgenomen gegevens waarborgen van:
  9. de ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34 van de wet;
  10. de personen die op grond van artikel 24, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme zijn belast met het toezicht op naleving door instellingen als bedoeld in artikel 1a, vierde lid, onderdeel n, van die wet, en
  11. de ambtenaren van de
  12. De vergunninghouder treft passende technische en organisatorische maatregelen ter beveiliging van de in de controledatabank opgenomen gegevens tegen verlies en onrechtmatige verwerking en tegen herleid- baarheid van die gegevens tot de persoon van de
  13. De vergunninghouder treft passende technische en organisatorische maatregelen om de veilige overdracht van de gegevens naar de controledatabank en de kwaliteit, de volledigheid, de actualiteit, de consistentie, de authenticiteit en de onweerlegbaarheid van de in de controledatabank opgenomen gegevens te

 

  1. Bij regeling van Onze Minister worden nadere technische en operationele vereisten gesteld met betrekking tot de Deze hebben in ieder geval betrekking op:
  2. de inrichting en plaatsing van de controledatabank;
  3. de beveiliging van de in de controledatabank opgenomen gegevens;
  4. de kwaliteit, volledigheid actualiteit, consistentie, authenticiteit en onweerlegbaarheid van de in de controledatabank opgenomen gegevens;
  5. de vernietiging van de in de controledatabank opgenomen gegevens;
  6. de toegang tot de controledatabank en de daarin opgenomen gegevens, bedoeld in het derde lid, en
  7. het afscheiden van de controledatabank van de andere elektronische
  8. Bij de regeling, bedoeld in het zesde lid, kunnen nadere categorieën in de controledatabank op te nemen gegevens worden vastgesteld en kan worden bepaald dat de vergunninghouder passende technische en organisatorische maatregelen treft die te allen tijde de elektronische toegang tot de controledatabank en tot de daarin opgenomen gegevens waarborgen van de ambtenaren of personen die op grond van artikel 10 van de Sanctiewet 1977 zijn belast met het toezicht op naleving van die wet.

 

Artikel 5.4

 

  1. De vergunninghouder stelt ten genoegen van de raad van bestuur financiële zekerheid voor het nakomen van zijn financiële verplichtingen uit:
  2. de kansspelheffing, bedoeld in artikel 33e van de wet, en
  3. bestuurlijke sancties wegens overtredingen van bij of krachtens de wet gestelde
  4. Het bedrag waarvoor financiële zekerheid wordt gesteld, is ten hoogste gelijk aan het bedrag van de geldboete van de zesde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van
  5. Bij het vaststellen van de hoogte van het bedrag betrekt de raad van bestuur in ieder geval de duurzame aanwezigheid van in Nederland gelegen vermogensbestanddelen die mogelijkheid tot verhaal
  6. De financiële zekerheid kan worden gesteld in de vorm van een waarborgsom, een borgtocht of een bankgarantie, dan wel door het treffen van enige andere voorziening waarbij de financiële zekerheid naar het oordeel van de raad van bestuur gelijkwaardig is aan een van die vormen van
  7. De vergunninghouder houdt de financiële zekerheid in stand gedurende een door de raad van bestuur te bepalen termijn tot maximaal een jaar na de datum waarop de geldigheidsduur van de vergunning is verstreken.
  8. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de financiële

 

HOOFDSTUK 6. WIJZIGING ANDERE BESLUITEN

 

Artikel 6.1

 

Het Kansspelenbesluit wordt gewijzigd als volgt:

 

A

 

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

 

  1. «Onze Minister van Veiligheid en Justitie» wordt vervangen door:

Onze Minister voor Rechtsbescherming.

 

  1. Onder vervanging van de punt aan het slot door een punt komma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

raad van bestuur: de raad van bestuur van de kansspelautoriteit, bedoeld in artikel 33a van de wet.

 

B

 

In de aanhef van artikel 2 vervalt «-nevens het voorschrift bedoeld in artikel 5, lid 2, van de wet-»

 

C

 

Artikel 3a vervalt.

 

D

 

De artikelen 4, 5, 6 en 10 worden vernummerd tot de artikelen 3, 4, 5 en

  1. E

In artikel 4, eerste lid, (nieuw) wordt «artikel 4» vervangen door: artikel 3.

 

F

 

De artikelen 8 en 9 vervallen.

 

G

 

Artikel 7 wordt vernummerd tot artikel 10 en komt te luiden:

 

Artikel 10

 

Dit besluit berust mede op de artikelen 5, 21, derde en vierde lid, 25, vierde en vijfde lid, en 33f, negende lid, van de wet.

 

H

 

Na artikel 5 (nieuw) worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

 

Artikel 6

 

  1. De houder van een vergunning als bedoeld in artikel 15 van de wet organiseert slechts weddenschappen op sportwedstrijden, georganiseerd door of onder auspiciën van de door het NOC*NSF erkende nationale sportorganisaties en hun geledingen, of door vergelijkbare internationale, al dan niet overkoepelende sportorganisaties, dan wel op een andere wedstrijd van een sport die door het NOC*NSF als sport is
  2. De houder van een vergunning als bedoeld in artikel 23 van de wet organiseert slechts weddenschappen op uitslagen van paardenrennen en harddraverijen, georganiseerd door of onder auspiciën van de Stichting Nederlandse Draf- en Rensport of een vergelijkbare, nationale of internationale, al dan niet overkoepelende
  3. De houder van een vergunning als bedoeld in de artikelen 15 of 23 van de wet draagt er voor zorg dat in zijn organisatie een doeltreffend beleid wordt ontwikkeld, toegepast en onderhouden, dat gericht is op het behoud van de integriteit van de wedstrijden waarop hij weddenschappen organiseert.

 

  1. De vergunninghouder treft in ieder geval passende maatregelen gericht op samenwerking en uitwisseling van gegevens die in het belang zijn voor het voorkomen en onderkennen van manipulatie van wedstrijden met ter zake relevante organisaties die werkzaam zijn op het gebied van de integriteit van sport, waaronder in ieder geval de bij de wedstrijden betrokken wedstrijdorganisatoren en sportorganisaties, het Nationaal platform matchfixing, een internationaal samenwerkingsverband van wedstrijdorganisatoren en
  2. De vergunninghouder treft voorts passende maatregelen om belangenverstrengeling en misbruik van voorkennis met betrekking tot wedstrijden te Deze maatregelen strekken in ieder geval tot het voorkomen van:
    1. misbruik van zijn financieel-economische relatie tot de betrokken sportorganisatie, sporters en de organisatoren van wedstrijden waarop hij weddenschappen afsluit;
    2. betrokkenheid bij de vaststelling van de noteringen van weddenschappen op een wedstrijd van personen die bij die wedstrijd zijn betrokken;
    3. deelname aan een door hem georganiseerde weddenschap op een wedstrijd door personen die zijn betrokken bij die wedstrijd of bij de organisatie van die
  3. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het derde tot en met het vijfde

 

Artikel 7

 

  1. De houder van een vergunning als bedoeld in de artikelen 15 of 23 van de wet draagt voorafgaande aan de weddenschap zorg voor een deugdelijke identificatie, analyse en evaluatie van de risico’s voor de integriteit van de betrokken wedstrijd, waarbij in ieder geval worden betrokken:
    1. de mate waarin de uitkomst van de wedstrijd van belang is voor de competitie in de desbetreffende sport;
    2. de mate waarin de betrokken sporters tijdig en voldoende worden betaald;
    3. de mate van objectieve verslaglegging van de wedstrijd;
    4. de mate waarin de organisatie van de wedstrijd anderszins met waarborgen tegen manipulatie is omkleed, en
    5. interne en externe signalen die duiden op een risico voor de integriteit van de betrokken
  2. De vergunninghouder informeert voorafgaande aan de weddenschap in ieder geval de betrokken wedstrijdorganisator en de betrokken sportorganisatie over de aard van de door hem te organiseren wedden- schap.
  3. De vergunninghouder draagt tijdens en na afloop van de weddenschap zorg voor een deugdelijke identificatie, analyse en evaluatie van de risico’s voor de integriteit van de betrokken wedstrijd, waarbij in ieder geval worden betrokken:
  4. de indicator, bedoeld in het eerste lid, onder e;
  5. het aantal op die wedstrijd afgesloten weddenschappen;
  6. de bedragen die worden ingezet bij de weddenschappen op die
  7. Indien uit het onderzoek, bedoeld in het eerste en derde lid, blijkt van ongebruikelijke feiten of omstandigheden die duiden op een verhoogd risico van manipulatie van een wedstrijd, treft de vergunninghouder onverwijld passende maatregelen en informeert hij de raad van bestuur en de betrokken wedstrijdorganisator en sportorganisatie onverwijld overeenkomstig door de raad van bestuur gestelde regels over die feiten of omstandigheden en de getroffen of te treffen

 

  1. De vergunninghouder draagt er zorg voor dat hij te allen tijde verantwoording kan afleggen over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de voorgaande
  2. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste tot en met het vierde Daarbij kunnen wedstrijden en competities worden aangewezen waarin een voorafgaande identificatie en analyse als bedoeld in het eerste lid achterwege kan blijven. Onze Minister stelt organisaties door wie of onder wier auspiciën de betrokken wedstrijden of competities worden georganiseerd voorafgaand aan de vaststelling of wijziging van een aanwijzing als bedoeld in de tweede volzin in de gelegenheid om schriftelijk advies uit te brengen over de risico’s voor de integriteit van de betrokken wedstrijden en competities. Indien Onze Minister afwijkt van de uitgebrachte adviezen, doet hij dat onder opgave van redenen.

 

Artikel 8

 

  1. De houder van een vergunning als bedoeld in de artikelen 15 of 23 van de wet organiseert geen weddenschappen op wedstrijden ten aanzien waarvan het onderzoek, bedoeld in artikel 7, eerste lid, duidt op een onaanvaardbaar hoog risico op manipulatie van de
  2. De vergunninghouder organiseert in ieder geval geen weddenschappen:
  3. op een jeugdwedstrijd;
  4. op een wedstrijd waaraan uitsluitend sporters om niet deelnemen;
  5. op een wedstrijd waarvan het verloop niet objectief wordt vastgelegd;
  6. op een wedstrijd waarop in het land waar die wedstrijd wordt georganiseerd, wegens risico van manipulatie geen weddenschappen mogen worden
  7. De vergunninghouder organiseert geen weddenschappen op een wedstrijd, indien:
    1. hij wezenlijke invloed uitoefent op de betrokken wedstrijdorganisator of een belanghebbende bij die wedstrijd, of
    2. de betrokken wedstrijdorganisator of een belanghebbende bij die wedstrijd wezenlijke invloed uitoefent op die weddenschap of op zijn organisatie.
  8. Bij regeling van Onze Minister kunnen wedstrijden en competities worden aangewezen, waarop geen weddenschappen mogen worden georganiseerd. Onze Minister stelt organisaties door wie of onder wier auspiciën de betrokken wedstrijden of competities worden georganiseerd voorafgaand aan de vaststelling of wijziging van een aanwijzing als bedoeld in de eerste volzin in de gelegenheid om schriftelijk advies uit te brengen over de risico’s voor de integriteit van de betrokken wedstrijden en Indien Onze Minister afwijkt van de uitgebrachte adviezen, doet hij dat onder opgave van redenen.

 

I

 

Artikel 6a wordt vernummerd tot artikel 9 en komt te luiden:

 

Artikel 9

 

Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot:

  1. de methoden ter controle van de naleving van het gestelde bij of krachtens de artikelen 33e en 33f van de wet;
  2. de vaststelling van de ontvangen inzetten, de uitgekeerde prijzen en hetgeen ontvangen is voor het geven van gelegenheid tot deelneming aan de kansspelen voor de toepassing van artikel 33e, tweede lid, onderdeel c, van de wet;

 

  1. de vaststelling van de aantallen speeltafels, aangekoppelde spelers- terminals en spelersplaatsen voor de toepassing van artikel 33f, tweede lid, van de

 

Artikel 6.2

 

Het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen wordt gewijzigd als volgt:

 

A

 

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

 

  1. In onderdeel b wordt «Onze Minister van Veiligheid en Justitie» vervangen door: Onze Minister voor

 

  1. De onderdelen c en d worden verletterd tot d en

 

  1. Na onderdeel b wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
  2. raad van bestuur: de raad van bestuur van de kansspelautoriteit, bedoeld in artikel 33a van de wet;.

 

  1. Na onderdeel e (nieuw) worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een punt komma, zeven onderdelen toegevoegd, luidende:
  1. bonus: een goed of een dienst, waaronder gratis speeltegoed, aangeboden om spelers voor de vergunde kansspelen te werven of te behouden of om reclame voor die kansspelen te maken;
  2. leidinggevenden:

1º. de natuurlijke personen of de bestuurders van een rechtspersoon die de vergunning houden, of hun gevolmachtigden;

2º. de natuurlijke personen die algemene leiding geven aan een onderneming waarin de vergunning in een of meer inrichtingen of op afstand wordt geëxploiteerd;

3º. de natuurlijke personen die onmiddellijk leiding geven aan de bedrijfsvoering in een dergelijke onderneming of inrichting;

  1. het register: het register, bedoeld in artikel 33h van de wet;
  2. burgerservicenummer: het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;
  3. kansspelen op afstand: kansspelen als bedoeld in artikel 31a, eerste lid, van de wet;
  4. speelautomatenhal: inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, van de wet;
  5. speelcasino: inrichting als bedoeld in artikel 27g, tweede lid, van de

 

B

 

Artikel 2, vierde lid, komt te luiden:

  1. Onverminderd het eerste tot en met derde lid, richt de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand zijn wervings- en reclame- activiteiten voor kansspelen niet op personen:
  2. in de leeftijdscategorie tussen 18 en 24 jaar;
  3. die zich hebben uitgesloten van deelname aan door hem georganiseerde

 

C

 

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 2a

 

  1. De houder van een vergunning to het organiseren van een speel- casino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand biedt een speler geen bonus aan:
  1. tijdens diens deelname aan een door hem georganiseerd kansspel;
  2. binnen een bij regeling van Onze Minister vastgestelde termijn nadat hij jegens die speler een interventiemaatregel als bedoeld in artikel 18, eerste lid, heeft
    1. De vergunninghouder stemt het moment waarop hij een bonus aanbiedt of de aard van de bonus niet af op het individuele speelgedrag van de
    2. De vergunninghouder informeert de speler op passende, duidelijke en begrijpelijke wijze over de bonus, de voorwaarden voor de verstrekking van de bonus en voor de uitkering van eventueel daarmee verkregen speelwinst. Hij verstrekt geen bonus aan een speler die de voorwaarden niet uitdrukkelijk heeft
    3. De vergunninghouder stelt de speler in de gelegenheid te allen tijde aan te geven dat hij niet meer in aanmerking wil komen voor een
    4. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het aanbieden en verstrekken van

 

D

 

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

 

  1. Het vierde lid

 

  1. Na het derde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
  2. Het is houders van een vergunning op grond van artikel 15, 23 of 31 van de wet niet toegestaan tijdens sportwedstrijden, paardenrennen en harddraverijen, anders dan op de door hem geëxploiteerde kansspelinterface, reclame- en wervingsactiviteiten voor weddenschappen op die wedstrijden te ontplooien die gericht zijn op de toeschouwers van of kijkers naar de desbetreffende
  3. Het is vergunninghouders verboden:
  4. wervings- en reclameactiviteiten voor kansspelen te ontplooien in andere spelen, niet zijnde kansspelen, die op afstand met elektronische communicatiemiddelen worden georganiseerd;
  5. met gebruikmaking van de elektronische communicatiemiddelen waarmee zij kansspelen aanbieden, wervings- en reclameactiviteiten voor andere spelen als bedoeld onder a te ontplooien;
  6. wervings- en reclameactiviteiten voor andere spelen als bedoeld onder a met gebruikmaking van de elektronische communicatiemiddelen waarmee zij kansspelen aanbieden, toe te

 

  1. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
  2. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld over de toepassing van dit artikel.

 

E

 

Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 3a

 

  1. De houder van een vergunning tot het organiseren een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand stemt zijn wervings- en reclameactiviteiten af op de uitkomsten van de risicoanalyse, bedoeld in artikel 7, tweede
  2. De vergunninghouder draagt er zorg voor dat hij te allen tijde verantwoording kan afleggen over de wijze waarop hij uitvoering heeft gegeven aan het eerste
  3. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit

 

F

 

In artikel 4, eerste lid, vervalt: van de kansspelautoriteit.

 

G

 

Artikel 5, eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

  1. de categorieën personen aan wie geen kansspelen mogen worden

aangeboden;.

 

H

 

Onder vernummering van de artikelen 10 en 11 tot de artikelen 27 en 28 vervallen de artikelen 8 en 9.

 

I

 

Hoofdstuk 3 komt te luiden:

 

Hoofdstuk 3. Verslavingspreventie

 

Afdeling 1. Algemeen

 

Artikel 6

 

  1. Leidinggevenden en personen op sleutelposities binnen de onder- neming van de vergunninghouder beschikken over de kennis en het inzicht die nodig zijn om de vergunning te exploiteren met inachtneming van de bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid die dat met zich
  2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op personen werkzaam in speelcasino’s, speelautomatenhallen en bij het organiseren van kansspelen op afstand, die zijn belast met het toelaten van personen tot het speelcasino, de speelautomatenhal of de spelersinterface, bedoeld in artikel 1 van het Besluit kansspelen op afstand, met het toezicht op spelers en met de uitvoering van het verslavingspreventiebeleid.
  3. De in het eerste lid bedoelde kennis en inzicht heeft in ieder geval betrekking op:
    1. de aan de op grond van de vergunning aangeboden kansspelen verbonden risico’s van kansspelverslaving;
    2. kansspelverslaving, de negatieve gevolgen van kansspelverslaving en de gedragskenmerken van kansspelverslaafden;
    3. hulpverlening bij kansspelverslaving;
    4. de wet en andere regelgeving die verband houdt met kansspelen, en
    5. de binnen de branche geldende
  4. Het eerste lid is niet van toepassing op personen, werkzaam binnen de onderneming van:

 

  1. de houder van een vergunning die door burgemeester en wethouders is verleend op grond van artikel 3, eerste lid, van de wet;
  2. de houder van een vergunning verleend, op grond van artikel 3, eerste lid, van de wet met een geldigheidsduur van maximaal zes maanden per jaar, en
  3. de houder van een vergunning verleend op grond van Titel Ia van de
  1. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de nadere invulling van dit artikel en worden eisen gesteld aan de bewijsstukken waaruit blijkt dat aan de in dit artikel gestelde eisen wordt

 

Afdeling 2. Kansspelen in speelautomatenhallen, speelcasino’s en op afstand

 

Paragraaf 1. Verslavingspreventiebeleid van de vergunninghouder

 

Artikel 7

 

  1. De houder van een vergunning tot het organiseren een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand draagt er voor zorg dat in zijn organisatie in samenwerking met deskundigen op het gebied van verslavingszorg en ervaringsdeskundigen op het gebied van kansspelen een doeltreffend verslavingspreventiebeleid wordt ontwikkeld, toegepast en onderhouden, dat ten minste voldoet aan de bij of krachtens dit hoofdstuk gestelde bepalingen en dat aansluit op het Nederlandse stelsel van verslavingszorg. In het verslavingspreventie- beleid wordt in ieder geval bijzondere aandacht geschonken aan:
    1. de beschikbare maatregelen en voorzieningen ter preventie van kansspelverslaving en de gevallen waarin en de wijze waarop die instrumenten worden ingezet;
    2. de kwaliteitsborging van dat beleid;
    3. verslavingspreventie bij jongvolwassenen in de leeftijdscategorie tussen 18 en 24
  2. De houder van een vergunning tot het organiseren een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand beschikt te allen tijde over een actuele, deugdelijke en wetenschappelijk verantwoorde analyse van de verslavingsrisico’s van de door hem georganiseerde Hij stemt het verslavingspreventiebeleid, bedoeld in het eerste lid, af op de geconstateerde risico’s.
  3. De vergunninghouder draagt er zorg voor dat de risicoanalyses, bedoeld in het tweede lid, op onafhankelijke wijze worden uitgevoerd door een of meer functionarissen die beschikken over de nodige deskundigheid, kennis en bevoegdheden om die analyses goed en volledig uit te Hij treft waarborgen voor de functionele scheiding van zijn bestuur en de uitvoering van de risicoanalyses.
  4. De vergunninghouder rapporteert aan de raad van bestuur over het door hem gevoerde verslavingspreventiebeleid, bedoeld in het eerste lid, en de analyses, bedoeld in het tweede
  5. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het verslavingspreventiebeleid, bedoeld in het eerste lid, de analyses, bedoeld in het tweede lid, en de frequentie en inhoud van de rapportage, bedoeld in het vierde

 

Paragraaf 2. Informatie en voorzieningen

 

Artikel 8

 

  1. De houder van een vergunning tot het organiseren van een speel- casino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand verstrekt de consument op passende, duidelijke en begrijpelijke wijze informatie over ten minste de volgende onderwerpen:
    1. de categorieën personen aan wie geen kansspelen mogen worden aangeboden;
    2. de specifieke kenmerken van de door hem georganiseerde kansspelen;
    3. de aan deelname aan de door hem georganiseerde kansspelen verbonden risico’s van kansspelverslaving;
    4. verantwoord speelgedrag;
    5. het door hem gevoerde verslavingspreventiebeleid;
    6. de registratie en analyse van het speelgedrag en het door hem gevoerde beleid met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de privacy van spelers;
    7. in Nederland beschikbare verslavingszorg en anonieme hulp;
    8. de mogelijkheden voor de speler om zich uit te sluiten van deelname aan de door die vergunninghouder georganiseerde kansspelen;
    9. de mogelijkheden voor de speler om zich door inschrijving in het register uit te sluiten van deelname aan kansspelen, georganiseerd in speelautomatenhallen, in speelcasino’s en op afstand;
    10. het doen van de kennisgeving, bedoeld in artikel 27ja, vierde lid, artikel 30v, vierde lid, en artikel 31m, vierde lid, van de
  2. De vergunninghouder biedt tevens op duidelijke en begrijpelijke wijze toegang tot:
    1. de websites van een of meer online werkzame instellingen voor verslavingszorg, van een of meer online werkzame instellingen voor anonieme hulp bij kansspelverslaving, van een of meer fysiek in Nederland werkzame instellingen voor verslavingszorg en van een of meer fysiek in Nederland werkzame instellingen voor anonieme hulp bij kansspelverslaving;
    2. een voorziening waarmee de speler op eenvoudige wijze inzicht in zijn speelgedrag kan verkrijgen;
    3. een voorziening waarmee de speler zich kan uitsluiten van deelname aan de door die vergunninghouder georganiseerde kansspelen;
    4. een voorziening waarmee de speler zich door inschrijving in het register kan uitsluiten van deelname aan kansspelen, georganiseerd in speelautomatenhallen, in speelcasino’s en op afstand;
    5. de website van de

 

Artikel 9

 

  1. De houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand verstrekt de toegang tot de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, op het voor een ieder toegankelijke deel van de kansspelinterface en op de spelersinterface, bedoeld in artikel 1 van het Besluit kansspelen op afstand. Hij verstrekt op het beginscherm van de spelersinterface tevens de datum en het tijdstip van de spelers voorlaatste aanmelding als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit kansspelen op afstand.
  2. De houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand biedt de toegang, bedoeld in artikel 8, tweede lid, op iedere pagina of ieder scherm van de Daarbij biedt hij tevens toegang tot een voorziening waarmee de speler zijn spelersprofiel, bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit kansspelen op afstand, kan wijzigen.

 

  1. Onverminderd artikel 8 maakt de houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand op de spelersinterface voor de speler voortdurend inzichtelijk:
  2. hoe laat het in Nederland is;
  3. de sedert diens laatste aanmelding verstreken tijd, en
  4. het saldo op diens

 

Artikel 10

 

Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de door de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspel- automaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand in het belang van verslavingspreventie te verstrekken informatie en te treffen maatregelen.

 

Paragraaf 3. Identificatie van spelers

 

Artikel 11

 

  1. Voordat de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino of tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelauto- maten in een speelautomatenhal een persoon toegang verleent tot dat speelcasino of die inrichting:
  2. identificeert hij die persoon en verifieert hij diens identiteit, en
  3. onderzoekt hij of deze persoon is ingeschreven in het
  4. Verificatie als bedoeld in het eerste lid, onder a, kan in ieder geval geschieden aan de hand van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, dan wel, voor zover de persoon niet beschikt over een identiteitsbewijs, aan de hand van een of meer andere documenten uit betrouwbare bron waaruit diens identiteit
  5. Het onderzoek, bedoeld in eerste lid, onder b, geschiedt aan de hand van de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van de betrokken persoon, alsmede, voor zover die persoon daarover beschikt, diens burgerservicenummer, zoals die zijn opgenomen op het identiteitsdocument van die
  6. Het resultaat van het onderzoek kan worden gebruikt bij de vaststelling van de identiteit van degene die tot het speelcasino of de inrichting wil worden
  7. De raad van bestuur verstrekt de vergunninghouder na raadpleging van het register een code die op unieke wijze aan de speler is De vergunninghouder neemt deze code op in zijn administratie.
  8. In afwijking van het eerste lid, onder b, kan de vergunninghouder een persoon toegang verlenen tot een speelcasino of inrichting als bedoeld in het eerste lid, indien het register als gevolg van een technische storing van het register niet kan worden In dat geval is het vijfde lid niet van toepassing en:
    1. stelt de vergunninghouder de raad van bestuur onverwijld in kennis van de storing en de gevolgen daarvan;
    2. raadpleegt de vergunninghouder het register zo spoedig mogelijk nadat de storing is opgeheven, en
    3. ontzegt de vergunninghouder de in het register ingeschreven en tijdens de storing toegelaten speler onverwijld de verdere toegang tot het speelcasino, onderscheidenlijk de
  9. De vergunninghouder verstrekt degene aan wie hij toegang tot het speelcasino of de inrichting verleent een bewijs van
  10. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste, tweede, zesde en zevende

 

Artikel 12

 

De houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino of tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal kan een speler een unieke identificator toekennen ten behoeve van het verlenen van toegang tot dat speelcasino of die inrichting. In dat geval treft de vergunninghouder passende technische en organisatorische maatregelen ter voorkoming van het gebruik van de unieke identificator door anderen dan de speler aan wie deze is toegekend.

 

Paragraaf 4. Registratie en analyse van speelgedrag

 

Artikel 13

 

  1. De houder van een vergunning tot het organiseren van een speel- casino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand registreert ten aanzien van iedere deelnemer aan de door hem georganiseerde kansspelen ten minste:
    1. interne en externe signalen wijzend op onmatige deelneming aan de vergunde kansspelen of risico’s op kansspelverslaving, en
    2. hetgeen hij heeft ondernomen ter uitvoering van artikel
  2. Onverminderd het eerste lid, registreren de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand tevens de frequentie waarmee de speler het speelcasino of de speelautomatenhal bezoekt, onderscheidenlijk de frequentie waarmee de speler zich aanmeldt ter verkrijging van toegang tot de spelersinterface, bedoeld in artikel 1 van het Besluit kansspelen op afstand.
  3. De vergunninghouders, bedoeld in het eerste en tweede lid, registreren de daar bedoelde gegevens op zodanige wijze dat onmatige deelname aan de door hen georganiseerde kansspelen en risico’s op kansspelverslaving vroegtijdig kunnen worden
  4. De vergunninghouders registreren de gegevens, bedoeld in het eerste en tweede lid, op zodanige wijze dat deze zijn terug te voeren tot de gegevens van de speler, bedoeld in artikel 11, derde lid, of tot de aan die speler verbonden code, bedoeld in artikel 11, vijfde

 

Artikel 14

 

Onverminderd artikel 13 registreert de houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand ten aanzien van iedere deelnemer aan de door hem georganiseerde kansspelen in ieder geval gegevens met betrekking tot:

  1. de inschrijving, bedoeld in artikel 1 van het Besluit kansspelen op afstand, en de beëindiging daarvan;
  2. de aanmelding, bedoeld in artikel 1 van het Besluit kansspelen op afstand;
  3. de leeftijd, voor zover de speler de leeftijd van 24 jaar nog niet heeft bereikt;
  4. de duur van de deelname aan de kansspelen;
  5. de frequentie van de deelname aan de kansspelen;
  6. de kansspelen waaraan de speler deelneemt;
  7. de grenzen van het speelgedrag, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van het Besluit kansspelen op afstand;
  8. de aanpassing van het de grenzen van het speelgedrag;
  9. de overschrijding van de grenzen van het speelgedrag;
  10. de inzetten en speluitkomsten;

 

  1. de betalingstransacties met de speler;
  2. de mutaties op de speelrekening, bedoeld in artikel 1 van het Besluit kansspelen op afstand;
  3. de schorsing van de mogelijkheid tot

 

Artikel 15

 

De analyse, bedoeld in de artikelen 27ja, 30v en 31m van de wet, is gericht op de vroegtijdige onderkenning van signalen die kunnen duiden op onmatige deelname aan de door de vergunninghouder georganiseerde kansspelen en risico’s op kansspelverslaving.

 

Artikel 16

 

Bij regeling van Onze Minister worden in het belang van verslavingspreventie nadere regels gesteld met betrekking tot de registratie van gegevens met betrekking tot het speelgedrag van de speler en de analyse daarvan.

 

Artikel 17

 

  1. De houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand verstrekt op verzoek van een onderzoeksinstelling overeenkomstig door de raad van bestuur gestelde regels geanonimiseerde gegevens als bedoeld in artikel 31m, vijfde lid, van de wet, ten behoeve van weten- schappelijk onderzoek naar
  2. De raad van bestuur kan voorwaarden verbinden aan de verstrekking, bedoeld in het eerste

 

Paragraaf 5. Interventie in het speelgedrag

 

Artikel 18

 

  1. Indien de analyse, bedoeld in artikel 15, duidt op onmatige deelname aan kansspelen of risico’s op kansspelverslaving, treft de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand passende interventiemaat- regelen om onmatige deelname en kansspelverslaving zoveel mogelijk te voorkomen. De houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand treft dergelijke maatregelen in ieder geval indien de speler een grens als bedoeld in artikel 14, tweede lid, onder a of b, van het Besluit kansspelen op afstand overschrijdt.
  2. Bij een redelijk vermoeden van onmatige deelname aan kansspelen of kansspelverslaving voert de vergunninghouder een persoonlijk onderhoud met de speler, waarin:
    1. hij die speler wijst op diens speelgedrag, zo mogelijk de ontwikkeling daarvan, en op de gevaren van kansspelverslaving;
    2. hij die speler adviseert over de voorzieningen gericht op beperking van diens deelname aan kansspelen en over de beschikbare hulpverlening door instellingen voor verslavingszorg, en hem stimuleert hiervan gebruik te maken;
    3. hij onderzoekt of die speler door onmatige deelname aan kansspelen of kansspelverslaving schade kan berokkenen aan zichzelf of aan zijn naasten.
  3. Bij het onderzoek, bedoeld in tweede lid, onder c, betrekt de vergunninghouder in ieder geval de gevolgen van de deelname aan kansspelen voor de financiële situatie van de speler, diens gezinssituatie, diens gezondheid en diens

 

  1. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de interventie door de vergunninghouder in het speel- gedrag van de Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de passende maatregelen, bedoeld in het eerste lid, en de toepassing daarvan.

 

Artikel 19

 

  1. Bij de kennisgeving, bedoeld in de artikelen 27ja, vierde lid, 30v, vierde lid, en 31m, vierde lid, van de wet, verstrekt de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand overeenkomstig door de raad van bestuur gestelde regels in ieder geval:
    1. de door de raad van bestuur verstrekte code, bedoeld in artikel 11, vijfde lid, dan wel, indien de vergunninghouder daarover niet beschikt, de gegevens van die speler, bedoeld in artikel 11, derde lid;
    2. de contactgegevens van de betrokken speler;
    3. de gegevens, bedoeld in de artikelen 13, 14 en 15, en, voor zover aanwezig, de overige gegevens die ten grondslag liggen aan zijn redelijke vermoeden dat de speler door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving schade kan berokkenen aan zichzelf of zijn naasten;
    4. overige gegevens die de raad van bestuur redelijkerwijs nodig heeft voor de toepassing van artikel 33da van de wet, voor zover de vergunninghouder daarover redelijkerwijs kan
  2. De vergunninghouder maakt de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, en de daarbij aan de raad van bestuur verstrekte gegevens, met uitzondering van de door de raad van bestuur verstrekte code, bedoeld in artikel 11, vijfde lid, bekend aan de betrokken
  3. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste en tweede

 

Paragraaf 6. Persoonsgegevens

 

Artikel 20

 

  1. De houder van een vergunning tot het organiseren van een speel- casino gebruikt het burgerservicenummer uitsluitend voor de raadpleging van het register en de vaststelling van de identiteit van de
  2. De houder van een vergunning tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal gebruikt het burgerservicenummer uitsluitend voor de raadpleging van het register en de vaststelling van de identiteit van de
  3. De houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand gebruikt het burgerservicenummer uitsluitend voor de raadpleging van het register en de vaststelling van de identiteit van de speler bij de inschrijving, bedoeld in artikel 4.11 van het Besluit kansspelen op
  4. Tenzij uit enig wettelijk voorschrift anders voortvloeit, vernietigt de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand het burgerservicenummer onverwijld na het gebruik
  5. De houder van een vergunning tot het organiseren van een speel- casino of tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal draagt er voor zorg dat ter beveiliging van de persoonsgegevens die worden verwerkt ter uitvoering van het verslavingspreventiebeleid, bedoeld in artikel 7, in zijn organisatie wordt ontwikkeld, toegepast en onderhouden een informatiebeveiligings-

 

systeem dat voldoet aan de bij regeling van Onze Minister gestelde vereisten. Hij rapporteert de raad van bestuur overeenkomstig door de raad van bestuur gestelde regels over dat informatiebeveiligingssysteem en de werking daarvan.

  1. De houder van een vergunning tot het organiseren van een speel- casino tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand beschikt over een privacyreglement waarin de gevolgen voor de gegevensbescherming op gestructureerde en transparante wijze in kaart zijn gebracht en waarin in ieder geval regels zijn gesteld met betrekking tot:
  2. de soort persoonsgegevens die worden verwerkt;
  3. de soort verwerkingen van persoonsgegevens;
  4. het doel van de verwerkingen van persoonsgegevens;
  5. de koppeling van persoonsgegevens en profilering;
  6. de instanties die betrokken zijn bij de verwerking van persoonsgegevens;
  7. de systemen die gebruikt worden bij de verwerking van persoonsgegevens;
  8. de bewaring en vernietiging van de persoonsgegevens;
  9. de rechten van degene wiens persoonsgegevens worden
  10. De vergunninghouder handelt overeenkomstig het reglement, bedoeld in het zesde
  11. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de voorgaande
  12. De vergunninghouder is

 

Afdeling 3. Het register

 

Artikel 21

 

  1. De in artikel 33h, derde lid, aanhef en onder a, van de wet bedoelde gegevens zijn het burgerservicenummer van de ingeschrevene, dan wel, indien de ingeschrevene niet beschikt over een burgerservicenummer of het burgerservicenummer niet bekend is, diens naam, voornamen, geboortedatum en
  2. Indien de ingeschrevene niet beschikt over een burgerservicenummer of diens burgerservicenummer onbekend is, kunnen naast diens naam, voornamen, geboortedatum en geboorteplaats, andere bij regeling van Onze Minister vast te stellen gegevens worden opgenomen, voor zover dit noodzakelijk is voor de identificatie van de
  3. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de gegevens die krachtens artikel 33h, derde lid, van de wet in het register worden

 

Artikel 22

 

  1. Aan de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal, of tot het organiseren van kansspelen op afstand worden slechts gegevens verstrekt waaruit blijkt of een persoon in het register is
  2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden rechtstreeks langs geautomatiseerde weg
  3. De vergunninghouder treft passende maatregelen die waarborgen dat de gegevens, bedoeld in het eerste lid, slechts kunnen worden geraadpleegd door door hem geautoriseerde personen. De vergunning- houder verleent autorisatie slechts aan personen, die:
    1. die gegevens nodig hebben voor de toelating van personen tot speelcasino’s, tot speelautomatenhallen en tot deelname aan kansspelen

 

op afstand;

  1. in het bezit zijn van een verklaring omtrent het gedrag op grond van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens of een vergelijkbaar document;
  2. zich hebben verplicht het burgerservicenummer en andere persoons- gegevens waarvan hij kennis kan nemen, geheim te houden, welke geheimhoudingsplicht ook van kracht blijft indien de betrokkene niet langer met de opgedragen werkzaamheden is belast, en
  3. op de hoogte zijn gesteld van de relevante op de vergunninghouder rustende
  1. De vergunninghouder treft passende maatregelen met betrekking tot het toezicht op de naleving van de op hem rustende verplichtingen door de door hem geautoriseerde
  2. Van een verstrekking als bedoeld in het eerste lid, die er toe strekt dat een persoon in het register is ingeschreven, wordt een aantekening gemaakt met betrekking tot de datum en het tijdstip waarop en de vergunninghouder aan wie de gegevens zijn Deze aantekening wordt bewaard voor de duur van de inschrijving van de betrokken persoon.
  3. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot verstrekking van gegevens aan de Daarbij kunnen technische en operationele eisen worden gesteld met betrekking tot de elektronische middelen waarmee het register wordt bevraagd en de bevraging van het register.

 

Artikel 23

 

Gegevens in het register worden namens de raad van bestuur slechts verwerkt door personen, voor zover die verwerking voor de uitvoering van de hen opgedragen taken noodzakelijk is en zij daartoe door de raad van bestuur zijn gemachtigd.

 

Artikel 24

 

  1. De raad van bestuur treft passende technische en organisatorische maatregelen ter beveiliging van de in het register opgenomen gegevens tegen verlies of aantasting van deze gegevens en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging of verstrekking van deze
  2. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, omvatten ten minste:
  3. maatregelen gericht op de toegang tot gebouwen en ruimten waar in het register opgenomen gegevens aanwezig zijn;
  4. maatregelen gericht op een deugdelijke werking en beveiliging van de apparatuur en programmatuur;
  5. maatregelen voor het geval de geheimhouding of integriteit van in het register opgenomen gegevens is geschaad;
  6. maatregelen bij calamiteiten, en
  7. maatregelen gericht op de tijdige en deugdelijke vernietiging van
  8. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de maatregelen, bedoeld in het eerste

 

Artikel 25

 

  1. De raad van bestuur verricht periodiek een onderzoek naar de inrichting, de werking en de beveiliging van het register en naar de verwerking van gegevens in het register voor zover hij verantwoordelijk is voor die
  2. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de periodiciteit en de uitvoering van het onderzoek, bedoeld in het eerste

 

J

 

Voor artikel 27 (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 26

 

Dit besluit berust mede op de artikelen 27j, 27ja, 30u, 30v, 31m, 33da en 33h van de wet.

 

Artikel 6.3

 

Het Speelautomatenbesluit 2000 wordt gewijzigd als volgt:

 

A

 

In artikel 1, onderdeel g, wordt «Onze Minister van Veiligheid en

Justitie» vervangen door: Onze Minister voor Rechtsbescherming. B

In artikel 6 vervallen het derde en vierde lid.

 

C

 

Artikel 15 vervalt.

 

Artikel 6.4

 

Tabel 2 van de bijlage bij het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 wordt gewijzigd als volgt:

 

  1. Na de rij «Speelcasino (artikel 1a, vierde lid, onderdeel n, van de wet)» wordt een rij ingevoegd, luidende:

 

 

Kansspelen op afstand (artikel 1a, vierde lid, onderdeel n, van de wet)

 

Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.

Een girale betalingstransactie voor een bedrag van € 15.000,- of meer.

 

 

 

  1. De zinsnede «Aanbieders van kansspelen, anders dan een speel- casino (artikel 1a, vierde lid, onderdeel n, van de wet)» wordt vervangen door: Aanbieders van kansspelen, anders dan een speelcasino of kansspelen op afstand (artikel 1a, vierde lid, onderdeel n, van de wet).

 

Artikel 6.5

 

Na artikel 15a van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt een artikel ingevoegd luidende:

 

Artikel 15b

 

  1. Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan de raad van bestuur van de kansspelautoriteit, bedoeld in artikel 33a van de Wet op de kansspelen ten behoeve van het betrouwbaarheidsonderzoek, bedoeld in artikel 31i van de Wet op de
  2. De te verstrekken gegevens betreffen uitsluitend de in artikel 4, eerste lid, van het Besluit kansspelen op afstand genoemde personen. Indien het daarbij gaat om een rechtspersoon, betreffen de gegevens

 

zowel de rechtspersoon zelf als de bestuurders, alsmede de gegevens met betrekking tot strafbare feiten waaraan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht ten grondslag heeft gelegen. Indien een bestuurder een rechtspersoon is betreffen de gegevens eveneens deze rechtspersoon, alsmede de bestuurders daarvan. Indien de betrokkene een maatschap of vennootschap onder firma is betreffen de gegevens de maten, dan wel de vennoten, uitgezonderd de gegevens betreffende de vennoot en commandite, alsmede de gegevens met betrekking tot strafbare feiten waaraan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht ten grondslag heeft gelegen. Indien de vennoten of maten rechtspersoonlijkheid bezitten betreffen de gegevens deze rechtspersonen, alsmede de bestuurders daarvan.

 

Artikel 6.6

 

In artikel 4:3, eerste lid, van het Besluit politiegegevens wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  1. de raad van bestuur van de kansspelautoriteit, bedoeld in artikel 33a van de Wet op de kansspelen ten behoeve van het betrouwbaarheidsonderzoek, bedoeld in artikel 31i van de Wet op de kansspelen. De te verstrekken gegevens betreffen uitsluitend de in artikel 3.4, eerste lid, van het Besluit kansspelen op afstand genoemde personen. Indien het daarbij gaat om een rechtspersoon, betreffen de gegevens zowel de rechts- persoon zelf als de bestuurders, alsmede de gegevens met betrekking tot strafbare feiten waaraan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht ten grondslag heeft gelegen. Indien een bestuurder een rechtspersoon is betreffen de gegevens eveneens deze rechtspersoon, alsmede de bestuurders daarvan. Indien de betrokkene een maatschap of vennootschap onder firma is betreffen de gegevens de maten, dan wel de vennoten, uitgezonderd de gegevens betreffende de vennoot en commandite, alsmede de gegevens met betrekking tot strafbare feiten waaraan artikel 51, tweede lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht ten grondslag heeft gelegen. Indien de vennoten of maten rechtspersoon- lijkheid bezitten betreffen de gegevens deze rechtspersonen, alsmede de bestuurders daarvan.

 

HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 7.1

 

Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld met betrekking tot het verlenen van tijdelijke ontheffing door de raad van bestuur van het vereiste, bedoeld in artikel 31h, tweede lid, onder b, van de wet.

 

Artikel 7.2

 

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan en voor verschillende soorten kansspelen en verschillende vergunninghouders verschillend kan worden vastgesteld.

 

Artikel 7.3

 

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit kansspelen op afstand.

 

Lasten en bevelen dat dit besluit en de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

 

’s-Gravenhage, 26 januari 2021

 

 

De Minister voor Rechtsbescherming,

  1. Dekker

 

Willem-Alexander

 

 

 

Uitgegeven de derde februari 2021

 

 

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus